Waterschap Tholen 1959-1975, (1913) (1954-) 1959-1975 (1988)
Waterschap Tholen 1959-1975, (1913) (1954-) 1959-1975 (1988)
Reeds lang voordat het waterschap Tholen tot stand kwam, is het concentreren van polders en waterschappen een actueel onderwerp geweest. Een ramp als bijvoorbeeld de stormvloed van 1906 was meestal de aanleiding. De drang naar het behoud van zelfstandigheid was echter vaak zo groot dat concentraties meestal achterwege bleven. Nog vóór de Tweede Wereldoorlog telde de provincie Zeeland meer dan 300 polders en waterschappen.
Voor wat betreft Sint-Philipsland kwam hierin in 1944 verandering toen de polders aldaar werden samengevoegd tot één waterschap.
De watersnood van 1953 had tot gevolg dat initiatieven werden genomen tot samenvoeging. Gedeputeerde Staten stelden in 1954 adviescommissies in, die tot taak kregen te adviseren over de beste wijze van concentratie in vier gebieden, waaronder Tholen. Deze commissies kwamen tot de conclusie dat per regio één waterschap zou moeten worden gevormd. Provinciale Staten stemden hiermede in. Op 15 april 1957 en 10 november 1958 besloten zij tot het samenvoegen van de polders en waterschappen op Noord-Beveland, Schouwen-Duiveland, Tholen en Zuid-Beveland tot één waterschap per gebied en het vaststellen van de waterschapsreglementen. Ten aanzien van Tholen betekende dit de samenvoeging van 22 polders en waterschappen.
Als begindatum van de nieuwe waterschappen is 1 januari 1959 vastgesteld.Tevens besloten Provinciale Staten de waterkeringen van de calamiteuze polders en waterschappen te laten voortbestaan tot de Wet van 1870 * zou worden vervangen. Het bestuur ervan werd in handen gesteld van het bestuur van het nieuwe waterschap. Voor Tholen ging het om de Waterkering van de calamiteuze polders Oud-Kempkenshofstede en Moggershil, de Waterkering van de calamiteuze Suzannapolder en de Waterkering van het calamiteuze waterschap Scherpenisse. In 1977 is besloten de wet van 1870 met ingang van 1 januari 1978 in te trekken.
Taken en bestuur van het waterschap
Het waterschap Tholen kreeg bij reglement de volgende taken:
- de beheersing van de waterstand;
- de totstandbrenging, verbetering, alsmede het beheer en onderhoud van waterkeringen, waterbeheersingswerken, wegen en havens;
- het tegengaan van verzilting en het regelen van de hoedanigheid van het water door het treffen van maatregelen tot opheffing of voorkoming van verontreiniging;
- de bescherming tegen van buiten komend water en van lager gelegen gedeelten van het waterschap tegen water uit hoger gelegen gedeelten.
Een belangrijke uitbreiding van het takenpakket vond plaats in 1974 bij het in werking treden van de Verordening verontreiniging oppervlaktewateren Zeeland. De provincie delegeerde daarbij de haar (en de andere provincies) door de Wet verontreiniging oppervlaktewateren opgelegde verplichting tot waterzuivering aan de waterschappen. Provinciale Staten gaven zo gevolg aan het verzoek van de waterschappen, die zich op het standpunt stelden dat het waterkwaliteits- en het waterkwantiteits-beheer in één hand dienen te zijn.
Het waterschap is ook territoriaal uitgebreid. Als gevolg van de opheffing van het waterschap Sint-Philipsland werd het gelijknamige schiereiland in 1969 opgenomen in het waterschap Tholen. Een tweede uitbreiding vond plaats in 1986, toen het interprovinciale waterschap De Prins Hendrikpolder werd opgeheven.
Het bestuur van het waterschap werd bij de oprichting gevormd door:
- de Algemene Vergadering, bestaande uit vijf en dertig hoofdingelanden, de dijkgraaf en zeven gezworenen (leden van het dagelijks bestuur);
- het dagelijks bestuur, samengesteld uit de dijkgraaf en de gezworenen.
De hoofdingelanden werden voor zes jaar gekozen door de ingelanden van zeven districten, te weten per district vier hoofdingelanden voor het ongebouwd en één hoofdingeland voor het gebouwd. De Kroon benoemde de dijkgraaf en de gezworenen voor zes jaar.
Elke gezworene vertegenwoordigde één district. De samenvoeging met Sint-Philipsland leidde tot het instellen van een achtste district, vertegenwoordigd door vijf hoofdingelanden en één gezworene. De delegatie van het waterkwaliteitsbeheer had tot gevolg dat in de Algemene Vergadering vijf vertegenwoordigers van de "vervuilers" (vier huishoudelijke en één industriële) werden opgenomen.
In het dagelijks bestuur nam één gezworene voor de waterkwaliteit zitting.
In 1975 werd het aantal districten verminderd tot vijf. De vertegenwoordiging van elk district werd toen vastgesteld op vijf ingelanden voor het ongebouwd, één voor het gebouwd en één voor de waterkwaliteit (huishoudelijk). De hoofdingeland voor de waterkwaliteit (industrieel) vertegenwoordigde geen district. Het dagelijks bestuur bleef bestaan uit de dijkgraaf en zeven gezworenen (vijf voor het ongebouwd, één voor het gebouwd en één voor de waterkwaliteit).
Voor een beschrijving hiervan wordt verwezen naar het gedenkboek betreffende het waterschap Tholen * , dat het waterschap Zeeuwse Eilanden in 1996 heeft uitgegeven.
Na de samenvoeging van de waterschappen Tholen en Sint-Philipsland is het archief niet afgesloten en een nieuw archief gevormd voor het gefuseerde waterschap. Praktisch vanaf het begin is er gewerkt met een dossierstelsel gebaseerd op de derde editie van de archief-code zoals die ontwikkeld is door de Unie van Waterschappen * . Deze code is gebaseerd op de Universele Decimale Classificatie. Dit betekend dat alle archiefstukken die op één zaak betrekking hadden bij elkaar opgeborgen werden, ongeacht het jaar waarin zij gevormd zijn. In de beginjaren werd regelmatig ondersteuning verleend door een registrator van de Unie van Waterschapsbonden. Zie ook de inventarisnummers in de rubriek 1.1.4.3 Benodigdheden en hulpmiddelen. In 1975 is het archief afgesloten en is er een nieuw blok opgestart.
Na de opheffing van het waterschap Tholen is het archief van het polderhuis in Sint-Maartensdijk overgebracht naar de archiefbewaarplaats van het waterschap Zeeuwse Eilanden te Goes.
A & I. Archiefbewerking B.V. heeft het archief betreffende de periode 1959-1975 geïnventariseerd, in eerste instantie in Assen. Hierna is dit archief weer geplaatst in de genoemde archiefbewaarplaats.
De tweede inventarisatie heeft plaatsgevonden in Goes.
De begincesuur van het archief houdt verband met de oprichting van het waterschap in 1959. Er zijn echter een aantal uitzonderingen op de begincesuur, zogenaamde retroacta. Het oudste aangetroffen stuk is van 1913. Ook zijn er veel stukken uit het midden van de jaren vijftig van de twintigste eeuw, met name op het gebied van de waterkeringen. Voorzover als mogelijk was zijn afgedwaalde stukken naar het juiste archief teruggebracht. Het betrof hier stukken die gebruikt werden voor een projekt maar niet teruggeplaatst in het juiste archief. Ook werden er stukken aangetroffen van de drie calamiteuze waterkeringen. Het bestuur hiervan werd waargenomen door het waterschap Tholen maar ieder had nog wel zijn eigen archief. De stukken zijn dan ook in het juiste archief geplaatst. De jongste stukken betreffen foto's alsmede een vergunning.
Inventarisatie door A&I Archiefbewerking B.V. in Assen heeft in twee keer plaatsgevonden. In eerste instantie heeft bewerking in Assen plaatsgevonden. Aangezien het eerste resultaat door de opdrachtgever afgekeurd werd is een tweede inventarisatie in Goes gedaan. Na afkeuring door de opdrachtgever in de herfst van 2001 is het project in oktober 2002 door ondergetekende weer opgepakt.
Bij de inventarisatie speelde de volgende problemen:
- Dossiervorming en -ordening. Bij de inventarisatie in eerste instantie is hier niet voldoende rekening mee gehouden.
- Daarbovenop bleek dat er slechts op map / dossierniveau geschoond was en niet in de dossiers zelf, zoals de opdracht was.
- Ook de kwaliteit van de beschrijvingen liet te wensen over. Mede door het opschonen in de dossiers zijn die gecontroleerd en waar nodig verbeterd.
Bij de inventarisatie is, zoveel als nog mogelijk was, uitgegaan van een door de administratie bepaalde orde. Echter, bij de eerste inventarisatie is het archief omgeordend naar de code voor de ordening van de waterschapsarchieven, gewijzigde uitgave 1995. Uiteindelijk is deze ordening in grote lijnen gehandhaafd. Door de gaten in het archief, ontstaan door opschoning, heb ik besloten om de code gedeeltelijk overboord te zetten. Met name de codegetallen kunnen erg verwarrend werken voor mensen die er niet mee bekend zijn.
De bijbehorende omschrijvingen zijn zoveel mogelijk gehandhaafd. Daarentegen heb ik niet gekozen voor een indeling in algemene en afzonderlijke onderwerpen, dit betekende een aantasting van de oorspronkelijke orde. Bovendien zou dan de met moeite aangebrachte orde opnieuw overhoop gehaald moeten worden. Enkele kleine aanpassingen zijn er wel en hebben te maken met het samenvoegen van omschrijvingen van rubrieken.
Als uitgangspunt voor de beschrijving zijn de volgende elementen gehanteerd:
- uniek inventarisnummer;
- redactionele vorm;
- inhoud;
- datering;
- ontwikkelingsstadium;
- uiterlijke vorm;
- annotatie.
De inhoud van de beschrijving is zo beknopt mogelijk weergegeven als nodig is voor de toegankelijkheid, ordening en exclusiviteit van de beschrijvingen onderling. Bij verzamelbeschrijvingen is in de specificatie alleen de ten opzichte van een omslag afwijkende uiterlijke vorm aangegeven. Bij een aantal seriematige bescheiden zoals jaarverslagen, grootboeken etc. loopt de datering van de stukken niet synchroon met de dienstjaren waarop de bescheiden betrekking hebben. Gekozen is voor een systeem waarin niet de daadwerkelijke data van ontstaan zijn gebruikt maar de dienstjaren waarop de bescheiden betrekking hebben, dit om verwarring met dubbele jaartalvermeldingen te voorkomen. Als voorbeeld: het jaarverslag over 1960 is in 1961 ontstaan, als datering is 1960 aangehouden en bij de beschrijving staat dan 1960 in plaats van 1960, 1961. Daar waar in de beschrijvingen gesproken wordt over vergunningen kan het zo zijn dat er ook ontheffingen tussen zitten.
De in deze inventaris opgenomen beschrijvingen van archiefbescheiden hebben betrekking op circa 8 strekkende meter archief. De omvang van het archief voor bewerking bedroeg circa 12,5 meter.Te vernietigen stukken uit het archief werden geselecteerd aan de hand van de lijst voor vernietiging / bewaring in aanmerking komende archiefbescheiden van waterschappen van na 1935, goedgekeurd bij ministeriële beschikking van 18 januari 1993 (Stc. nr. 69). In totaal werd ca. 4,5 meter aan dubbelen, kopieën, facturen, enquêteformulieren, vervallen vergunningen en stukken van gering belang vernietigd.
De archiefbescheiden verkeren in goede materiële staat, her en der zijn wel lichte sporen van roestvorming aangetroffen als gevolg van het gebruik van nietjes en paperclips. Plastic mappen, kartonnen omslagen, ordners, ijzerwerk en oude archiefdozen werden verwijderd en vervangen door zuurvrije omslagen, hechtmappen en nieuwe archiefdozen, hechtmappen hebben weekmakervrije clips.
Assen, februari 2003
M. J. Immeker
Voor vergunningen gelieve men te lezen vergunningen en / of ontheffingen.
In bijlage één staat een beschrijving van de aangetroffen foto's. In eerste instantie waren deze opgenomen in de inventaris maar de waterschapscode kent geen rubriek voor foto's en dus werd het raadzamer geacht om ze in een bijlage op te nemen.
Een trefwoordenindex op geografische en eigennamen staat in bijlage twee.
Deze inventaris is aan te halen als: Waterschap Zeeuwse Eilanden inventaris nummer 8 Waterschap Tholen, met inventarisnummer.
https://www.zeeuwsarchief.nl/onderzoek-het-zelf/archief/?mivast=239&mizig=210&miadt=239&micode=3400&miview=inv2#inv3t1